1894: de weduwe Bisdom raakt in financiële moeilijkheden en eist haar derde deel in de maatschap op. Het goed moet in het openbaar verkocht worden. Verkopers zijn:
- Sophie Johanne Selinde van Schermbeek – de Jongh, weduwe van Johan Hendrik van Schermbeek
- Pieter Jongeneel, namens de erfgenamen van het echtpaar Jongeneel – van Hall
- Adelaïde Pauline Florentine Bisdom van Cattenbroek – van Hall
In elf percelen worden de landgoederen in december geveild, eerst ‘de uitbedongen dennenboomen, hakhout en kweekgoed’ en enige weken later de grond zelf. Het hout brengt een goede prijs op, zodat een behoorlijke som geld te verdelen is. Drie van de vier erfgenamen van het echtpaar Jongeneel – van Hall kopen op de veiling. De familie Cartier van Dissel – Jongeneel wordt voor f 8.000, = eigenaar van de 126 ha. ontginning Sparrendaal, Pieter Jongeneel koopt het landgoed Oud Groevenbeek met herenhuis, hofstede en koepels, 49 ha groot, voor f15.700 en het echtpaar Vos – Jongeneel schaft twee percelen aan :
- perceel 5, ca. 25 ha, het gedeelte dat zich uitstrekt van de Arnhemse Karweg tot aan de Koepel (later ook wel De Uitkijk genoemd), inclusief boerderij en bouwland
- perceel 6, ca. 29 ha, het gedeelte, dat hieraan grenst en dat loopt tot de Poort.
Voor de beide percelen samen wordt f 6.200, = betaald.
Pieter Jongeneel en Dr Floris Egbartus Vos maken van het recht gebruik de bomen op de verworven percelen terug te kopen.
Kaart circa 1890
Landschappelijke ontwikkeling
Alle 9 percelen zijn terug te vinden op een kaart uit circa 1890. Op deze kaart is tevens het ontworpen lanenstelsel goed te herkennen. De oude historische wegen (zoals de Leuvenumsche weg, de latere Postweg, en de Grieteweg) zijn rechtlijnig. Tussen de boerderij op Nieuw Groevenbeek en de boerderij op Oud Groevenbeek loopt een tweetal verbindingslanen, te weten de Oude Laan en de Nieuwelaan, waarvan de laatste de belangrijkste was. Een derde verbinding tussen het westelijk en het oostelijk deel van Groevenbeek werd gevormd door de vrijwel rechte verbindingsweg, die van de Torenlaan via de tol bij de Putterweg en de boerderij aan de Arnhemse Karweg naar de Grieteweg liep. Deze weg (de Tollaan-Jacobslaan) ontwikkelde zich in de loop der tijd tot de “hoofdas” van het ontginningslandgoed.
De rechte Torenlaan-Jacobslaan splitst zich in oostelijke richting in een tweetal lusvormige lanen, die terugbuigen in westelijke richting. De meest zuidelijke lus, met de toepasselijke naam “de Krakeling”, takte aan op de Arnhemse Karweg, nabij de boerderij Nieuw Groevenbeek. De noordelijke lus sloot aan op de Kampweg, die deels evenwijdig aan de Jacobslaan westwaarts voerde naar de plek van de voormalige boerderij “Kampveld”. Deze hoofdlanen van het landgoed werden grotendeels aan weerszijden begeleid door loofbomen. (Deze lanen bestaan nog steeds en zijn met enige moeite terug te vinden op de aan Nieuw Groevenbeek grenzende percelen van Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten). Binnen het lanenstelsel werd stapsgewijs productiebos aangeplant, dat overwegend uit naaldhout bestond.
Toen omstreeks 1890 de staalindustrie opkwam en staal het hout als stutmateriaal in de mijnen ging vervangen, nam de houtproductie op veel landgoederen af. De recreatieve betekenis van de landgoederen, als wandelbos en buitenverblijf, werd vanaf die tijd in Nederland steeds belangrijker.
Met name in het oostelijk gedeelte van het landgoed werden slingerende wandelpaden aangelegd, met veelal een rij van loofbomen ter weerszijden van het pad. Vrijwel alle lanen en wandelpaden kregen een naam die ontleend was aan de namen van familieleden van de deelnemers in de maatschap, zoals de Johannalaan, de Mauritslaan en de Christinalaan. In dit oostelijk gedeelte van het landgoed, dat rijk is aan reliëf, bevonden zich diverse grafheuvels uit 3000 tot 1800 voor Christus. Een aantal daarvan wordt als “uitkijkheuvel” opgenomen in het padenstelsel. Vanaf deze heuvels, die ook namen van familieleden kregen (zoals de Theresiaberg) had men een fraai uitzicht naar de ruime omgeving. Ten noorden van het landgoed bevond zich immers de open Ermelose heide.
1893 – Groepsfoto op de Christinaberg
Staand van links naar rechts: ?, Nan Vos, Mevrouw Burgers, ?, Bert Vos, Dienstbode
Zittend van links naar rechts: Aart Vos, Floris E. Vos, Wijnanda Vos-Jongeneel (Nans), Anna Montijn, 2 kinderen van Mevrouw Burgers
Ook in het westelijk deel van Groevenbeek werd een stelsel van paden aangelegd, met uitkijkheuvels, waaronder zich ook enkele grafheuvels bevonden. Op diverse uitkijkheuvels op het landgoed werden in de tweede helft van de 19e eeuw prieelvormige hutjes gebouwd, die o.a. als rustplaatsen op een wandeling werden gebruikt. Ook werden er andere uitkijkpunten gebouwd, zoals de koepel “De Uitkijk” aan de Jacobslaan, de uitkijktoren op de Molenberg (nabij de westelijke grens van het landgoed) en de uitkijktoren “De Parnassus” aan de Grieteweg, waarvandaan men de Zuiderzee kon zien.
1895: Dr. Floris Vos koopt het zuidelijk gedeelte van het landgoed Groevenbeek, gelegen ten oosten van de Zuiderzeestraatweg, groot ruim 24 ha, dat op de veiling in 1894 als perceel 3 door Dr. J.E. van der Meulen en E.C.U. de Balbian van Doorn was gekocht. Hij betaalt daar f 4200, = voor, dezelfde prijs die in 1894 door beide verkopers is betaald. Hiermee ontstaat een landgoed van 78ha, ongeveer het Nieuw Groevenbeek in zijn huidige vorm.
Op 4 november overlijdt Dr. Floris Vos, Nieuw Groevenbeek gaat in handen over van zijn weduwe Nans Vos – Jongeneel.
Nans Vos – Jongeneel
1897: Nans Vos – Jongeneel maakt een begin met de exploitatie van Nieuw Groevenbeek en plaatst een eerste huis, dat later als grapje Variëtas genoemd zal worden vanwege de steeds wisselende huurders. Tegelijkertijd zet zoon Piet Vos, in het hakhout achter de Boerderij, een éénkamerhuisje ( de “doghut”), waar hij vaak met zijn twee vrienden, Theo van Leeuwen en Willem van Rhijn, naar toe gaat. Willem van Rijn zou later met de actrice Top Naeff trouwen.
Foto links: de doghut met rechts op de achtergrond de oude boerderij. Met van links naar rechts: Willem van Rijn, Theo van Leeuwen en Piet Vos sr.
Foto rechts: Piet Vos sr, Theo van Leeuwen en Willem van Rijn (“de Drie Olijke Gastronomen”)
1898: Pieter Jongeneel, die nog maar een paar jaar bezig is met het verfraaien van Oud Groevenbeek, overlijdt. Het beheer komt in handen van Floris Vos (oudste zoon van het echtpaar Vos – Jongeneel), die gehuwd is met zijn nichtje, het enige kind van Pieter Jongeneel. Floris heeft een graanhandel in Ermelo en is niet van plan op Groevenbeek te gaan wonen.